Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Aanslag

betekenis & definitie

Aanslag - 1) in eene belasting: als belastingschuldig aannemen; ook het bedrag, waarvoor de belastingschuldige wordt aangeslagen;

2) in het strafrecht: misdrijf, tegen de veiligheid van den staat of tegen leven of vrijheid van een persoon gepleegd, of, waar de wet van aanslag spreekt, ook reeds de strafbare poging daartoe (art. 79 Sr.). Zie artt. 92—94,108, 115 Sr.;
3) in de muz., de mechanische kracht vereischt om de toetsen van klavieren in beweging te brengen : een instrument heeft een lichten, een zwaren a.; de wijze waarop de toetsen van de piano worden aangeslagen: een mooie, soepele, krachtige, dorre, zwakke a.; de verschillende soorten van a., als staccato,legato, enz.;
4) In de chemie, dunne, meestal anders gekleurde laag, die zich op voorwerpen afzet, hetzij door eenvoudige condensatie uit den vloeibaren of gasvormigen toestand, hetzij door chemische inwerking. In de chemische terminologie de sublimatie-produkten, die ontstaan bij verhitting van de te onderzoeken stof op kool. Deze aanslag, vaak minder juist beslag genoemd, wordt bij het z.g. vooronderzoek gebezigd om voorloopig reeds enkele gegevens omtrent de samenstelling van de stof te verkrijgen;
5) in de bouwk., het vaste gedeelte van het bouwwerk, waartegen een deur bij het sluiten aanligt;
6) (mil.) het geweer (of de karabijn) in den a. brengen, houding aannemen waarin gevuurd wordt,waarbij het schietwapen in de richting van het doel gebracht wordt;
7) het treffen van den grond of van een weerstand biedend doel door een projectiel; het projectiel maakt een a. op een borstwering, op het water, enz. Een projectiel, dat een gestrekte baan volgt (zie KOGELBAAN) en niet aanstonds springt, kan een eersten, tweeden, enz. a. maken.