Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-06-2020

zaag

betekenis & definitie

v./m. (zagen),

1. verspanend gereedschap, meestal dun stalen blad voorzien van tanden om vaste (houten, metalen, stenen enz.) voorwerpen door een heen en weer gaande beweging in stukken te verdelen of te vormen (e); (zegsw. bij wielrenners) een grote — opzetten, met een grote versnelling rijden; zingende —, gebogen gehouden zaag die, met een strijkstok aan de rugzijde aangestreken, min of meer muzikale tonen voortbrengt;
2. zeurpiet.

(e) De zaag heeft wigvormige tanden die bij het zagen het materiaal verspanen en voor heen en weer zagen symmetrisch zijn. Omdat het stalen blad (soms gehard) daarbij wrijvingsweerstand van de zijkanten van de gevormde groef zou ondervinden, zou het blad gaan klemlopen. Dit wordt voorkomen door de zaagbreedte groter te maken dan de bladdikte: de tanden worden b.v. over ⅓ ½ van de tandhoogte naar buiten gebogen (‘gezet’). Er zijn vele typen machinale zagen (→zaagmachine) en handzagen.

Hout. Voor het schulpen (zagen in vezelrichting) moeten de tanden zowel de zijvlakken als de gleufbodem snijden, voor het afkorten (het zagen in andere richtingen) alleen de zijvlakken: de bodem brokkelt af. Er zijn vele typen. De grote en kleine handzaag voor resp. grof en fijn werk; de platenzaag voor plaatmateriaal, ook golfvormig; handzaag met hard points (met langer scherp blijvende tanden) voor spaanplaat e.d.; kapzaag (rechthoekig blad met versterkte rug en fijne niet gezette vertanding) voor fijn werk; toffelzaag (kleine ‘kapzaag’) voor meubelmakerswerk, verstekken; schrobzaag (smal, spitstoelopend blad) voor bochten; sleutelgatzaagje (kleine ‘schrobzaag’); figuurzaag (zeer smal blad met zeer fijne vertanding in beugel) voor figuren zagen uit plaatmateriaal. Voor het zagen van verstekken zijn hulpmiddelen als de houten verstekbak (voor kapzaag) en metalen verstekgeleiders (voor handzaag) beschikbaar. De verstekzaag heeft een lang, smal blad, gespannen in een beugel die opgehangen is in een geleideconstructie die verstelbaar is (b.v. onder hoeken van 90°, 60°, 45° en 30°) ten opzichte van een bed met aanslagrand.

Voor het afkorten van rondhout, balken e.d. dient de beugelzaag (smal, lang blad met grove vertanding voor het zagen in twee richtingen, in metalen beugel); de spanzaag (houten H-vormig raam met onderaan smal blad en bovenaan een spandraad die korter wordt bij verdraaien) wordt bijna niet meer toegepast. De trekzaag (een breed, ca. 1,4 m lang blad met aan beide einden een handvat voor elk van de twee trekkende personen) voor grof werk, stammen e.d., is praktisch verdrongen door handzaagmachines.

Voor metaal zijn er grote en kleine beugelzagen. Voor steen wordt een draad gebruikt voorzien van carborumdumkorrels, gespannen in een beugel.