Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Vulstof

betekenis & definitie

v./m. (-fen), toevoeging in enigerlei vorm van materiaal aan een andere stof op grond van economische (‘meer’ produkt), maar meestal van technische motieven.

Vulstoffen worden toegepast met het oog op een mechanische versterking van het materiaal; bij economische doelstellingen voor een globale kostenverlaging of schijnbare kwaliteitsverbetering ten behoeve van de verkoop (b.v. appreteren van weefsels). Bij thermoplasten voegt men soms 10—20 % vulstof toe, bij thermoharders tot 60 %. Organische vulstoffen zijn zaagsel, cellulose, textielvezels en -weefsels, fineersnippers; anorganische vulstoffen zijn glasvezel, asbest, kwartsmeel, micapoeder, gips, kalk, steengruis, roet, diatomeeënaarde. In autobanden geeft carbonblack als vulstof een reële kwaliteitsverbetering.

Wegenbouw. Vulstof, een poedervormig materiaal, kleiner dan 63 pm, wordt gebruikt als toeslagstof bij de bereiding van bitumineuze mengsels. Zij vult de holle ruimte in het steen—zand-mengsel op, vormt samen met asfaltbitumen het eigenlijke hechtmiddel en heeft een verstijvende werking hierop, waardoor het viskeuze gedrag van asfaltbitumen verbetert. Als vulstof wordt toegepast vliegas afkomstig van elektriciteitscentrales, en kalksteenmeel en kalkhydraat uit kalksteen.

< >