o. (-pen), sap van een vrucht of van vruchten; ook bereid als drank.
Belangrijke vruchtesappen zijn: appelsap, druivesap, sinaasappelsap en tomatesap. Het sap wordt door verhitting houdbaar gemaakt. Appelsap en druivesap worden als heldere sappen gebruikt: nietopgeloste stoffen worden door toevoeging van gelatine, tannine of enzymen neergeslagen en door centrifugeren en filtratie verwijderd. Bij troebele sappen zoals sinaasappelsap en tomatesap blijft deze behandeling achterwege. Vruchtesappen bevatten 81—94 % water, 3,5—18 % koolhydraten (m.n. suikers), mineralen en vitaminen. Volgens de Ned.
Warenwet mag aan dranken die als sap worden verkocht geen extra water zijn toegevoegd. Veel sappen worden bereid uit concentraten, door deze tot de sterkte van het oorspronkelijke sap te verdunnen. most.
