Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Vinden

betekenis & definitie

(vond, heeft en is gevonden),

1. door zoeken of toevalligerwijze aantreffen: na enig zoeken vond hij het adres waar hij zijn moest; hij vindt overal zijn brood, overal weet hij aan de kost te komen; zijn weg vinden, zijn bestemming bereiken; iemand thuis vinden , hem thuis treffen; ergens voor te vinden zijn, daaraan willen meewerken;
2. ontdekken: er is daar goud gevonden; ik zal hem wel vinden, spreken, onder handen nemen, mij op hem wreken;
3. bedenken, uitdenken: een gelegenheid vinden; daar zullen ze ook wel iets op vinden;
4. tot een oordeel of een mening komen: iets (al of niet) goed vinden; ik vind haar lief; iets goed, niet kwaad vinden; vind je niet? is dat ook jouw mening?;
5. ondervinden: baat bij iets vinden; vermaak vinden (in); ergens de dood vinden , erbij omkomen;
6. komen tot gelijke gezindheid; het met iemand (kunnen) vinden, goed kunnen opschieten; het gevonden hebben, tot een definitieve bevredigende bestemming gekomen zijn; zich kunnen vinden in, akkoord gaan met; dat vindt zich wel, daarvoor komt wel een oplossing,