Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Uitgang

betekenis & definitie

m. (-en),

1. gelegenheid om naar buiten te gaan: het water een uitgang geven; recht van uitgang, recht om over eens anders grond zijn erf te verlaten;
2. opening waardoor men kan uitgaan: een huis met twee uitgangen;
3. (taalkunde) einde: de uitgang van een woord;
4. (typografie) laatste regel van een alinea.