(tuimelde, heeft en is getuimeld),
1. ondersteboven vallen; buitelen, hals over kop vallen; (fig.) van zijn voetstuk -, staat of rang verliezen;
2. draaiende, zwenkende bewegingen maken, m.n. bij het vliegen; struikelen;
3. (van ramen e.d.) om een horizontale as ter halve hoogte draaien; omklappen.