[Fr.], v. (-n, -en),
1. dwarslijn,-streep, -stang, -balk, -ligger, -gang, -wal;
2. (ook: traverso), (barok-) dwarsfluit;
3. zijwaartse beweging, m.n. horizontale passage van een bergwand;
4. stroomgebied van een overlaat dwars over de velden;
5. gedeelte van een doorgaande weg dat binnen de bebouwde kom ligt; (ook) verbindingsweg: voetgangers traverse;
6. rolwagen.