(Vulgata: Tobias), held uit het gelijknamige apocriefe boek van het OT, dat verhaalt hoe Tobit, behorend tot de ballingen van Israël, door de Assyrische koning Salmanassar m naar Ninive werd gevoerd. Tobit ondervindt daar, ondanks zijn vroomheid, allerlei tegenspoed, waaruit hij gered wordt door zijn zoon Tobias, die door de engel Rafaël wordt beschermd.
Zo geneest de zoon de blinde Tobit door hem gal van een vis op de ogen te smeren. Tijd van het ontstaan van het verhaal: vermoedelijk kort voor het begin van de christelijke jaartelling.