Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Systeembouw

betekenis & definitie

m., gerationaliseerde bouwmethode.

De systeembouw is zowel gericht op verhoging van de produktiviteit als op vergroting van de capaciteit, maar in het bijzonder op verlaging van de kostprijs. Na de Tweede Wereldoorlog bleek de woningbouw de woningnood niet te kunnen oplossen door het blijvend tekort aan bouwvakarbeiders en de voortdurende stijging van de bouwkosten. Dit leidde, al dan niet in combinatie, tot:

1. gebruik van arbeidbesparende machines (mechanisatie);
2. verplaatsing van arbeid van de bouwplaats naar de fabriek, waar een betere outillage mogelijk is, en weersinvloeden geen rol spelen (montagebouw; prefabricage);
3. vereenvoudiging van het werk op de bouwplaats, waardoor vermindering van het aantal arbeidsuren en vervanging van geschoolde door ongeschoolde werkkrachten mogelijk wordt (rationalisatie);
4. kostenverlaging door fabricage in zo groot mogelijke series (massafabricage). Inherent aan invoering van één of meer van deze maatregelen is uiteraard dat wezenlijke verschillen met de traditionele bouwmethode (de baksteenbouw) ontstaan. Laatstgenoemde methode is ambachtelijk: voortdurend wordt een beroep gedaan op vaklieden (timmerlieden, metselaars, stukadoors enz.) waardoor met een minimum aan werkvoorbereiding en werkinstructies kan worden volstaan. De systeembouw daarentegen wordt gekenmerkt door industrialisatie van het bouwproces, waarbij zowel een grondige werkvoorbereiding als ver doorgevoerde mechanisatie noodzakelijk zijn. Industrialisatie van de bouw is op vele wijzen mogelijk; er kunnen tussen de verschillende systemen belangrijke verschillen bestaan.

Bouwmethoden kunnen onderscheiden worden naar de wijze waarop gebouwd wordt, nl. gietbouw, montagebouw en stapelbouw.

LITT. R.Jellema, M.C.A.Meischke en J.A.Muller, Skeletbouw, systeembouw (Bouwkunde 11, 2e dr. 1978).

< >