[Gr. thesis, het plaatsen], v. (-n, -s),
1. samenstelling, verbinding van afzonderlijke elementen tot een nieuw geheel: een synthese van christendom en moderne cultuur;
2. (logica) het in één taalspel resp. -systeem onderbrengen van verschillende taalspelen resp. -systemen;
3. (chemie) opbouw van verbindingen uit hun elementen of uit eenvoudiger stoffen, waarvan de structuur bekend is;
4. samengestelde eenheid; door synthese bereide stof;
5. (wiskunde) deel van een bewijs waarin het gestelde deductief wordt bewezen.
CHEMIE
Het synthetiseren van kunststoffen en van stoffen die voor het bestrijden of voor het voorkómen van ziekten van belang zijn, is één van de grote takken van nijverheid geworden. De synthese verloopt in de fabriek onder geheel andere omstandigheden dan in het laboratorium. Menging van stoffen op fabrieksschaal is b.v. een veel groter probleem, terwijl warmte-effecten, die bij een synthese op laboratoriumschaal onopgemerkt blijven omdat de reactiewarmte aan de omgeving wordt afgegeven, bij een reactie van tonnen materiaal in ketels explosies kunnen veroorzaken. Men voert daarom de schaalvergroting van laboratoriumsynthese van gramhoeveelheden naar de synthese van duizenden kilogrammen in de fabriek veelal uit via een tussenstap, de proeffabriek, waar de synthese met kilogramhoeveelheden wordt uitgevoerd.