Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

Structuurwet

betekenis & definitie

Ned. Wet van 6.5.1971 (Stb. 289), houdende voorzieningen met betrekking tot de structuur van de naamloze en besloten vennootschap (in werking 1.7.1971).

Deze wet (een van de uitvloeisels van het rapport over de herziening van het Ned. →ondernemingsrecht van de Commissie Verdam, 1951) voorzag in enige wijziging van de bestaande structuur van de betrokken vennootschappen. Zo voorziet de wet in een versterking van de rechtspositie van de houder van met medewerking der vennootschap uitgegeven certificaten van aandelen, die op diverse punten gelijk wordt gesteld aan die van aandeelhouders, en een meer volledige regeling van het commissariaat in het algemeen (artt. 43-58 WvK). Een bijzondere regeling geldt voor de structuur van ‘grote’ vennootschappen: NV’S en BV’S met een eigen vermogen (geplaatst kapitaal en reserves) van minstens f 10 mln. en tenminste 100 arbeiders in dienst. Bij deze vennootschappen is een raad van commissarissen verplicht, benoemd via coöptatie. Bovendien is aan de raad van commissarissen dwingend een aantal bevoegdheden opgedragen die in de ‘kleine’ vennootschappen voor een deel toekomen aan de algemene vergadering van aandeelhouders, zoals de bevoegdheid tot benoeming en ontslag van de bestuurders, de vaststelling van de jaarrekening (balans plus winsten verliesrekening), terwijl voorts een aantal ingrijpende bestuursbesluiten — zoals besluiten tot emissie, fusie, grote investeringen — onderworpen zijn aan de goedkeuring van de raad van commissarissen.

< >