Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

Staten-Generaal

betekenis & definitie

1. (hist.) de Algemene Staten die een aantal gewesten vertegenwoordigden, m.n. de gewesten van de Ned. Republiek;

2. (thans) naam voor de Ned. volksvertegenwoordiging, verdeeld in een Eerste en een Tweede Kamer.

In de 15e-16e eeuw riep de landsheer, die regeerde over diverse gewesten, afgevaardigden van de Staten daarvan bijeen tot een gemeenschappelijke vergadering, een Staten-Generaal, om zaken te behandelen die al deze gewesten aangingen. Ten tijde van de Republiek der Verenigde Nederlanden (een statenbond) werden in dit college de Uniezaken behandeld. De Staten-Generaal bestonden uit afgevaardigden van de gewestelijke Staten (behalve Drenthe); de afgevaardigden hadden een strikt mandaat van hun gewest en mochten dus in beginsel niet eigenmachtig beslissen, zeker niet in gewichtige zaken. Voor punten die aan de agenda werden toegevoegd, moesten zij opnieuw contact opnemen met de gewestelijke Staten. De Staten-Generaal hadden het bestuur over de Generaliteitslanden en het toezicht op de Oosten Westindische Compagnie, die hun octrooi van de Staten-Generaal hadden verkregen en in naam van de Staten-Generaal regeerden over de overzeese gebieden. De StatenGeneraal werden door de Bataafse omwenteling (1795) opgeheven. In de Zuidelijke Nederlanden waren er tussen 1632—1790 geen vergaderingen van de Staten-Generaal.

Sinds 1814 vormen de Staten-Generaal de Ned. volksvertegenwoordiging. Samen met de regering vormen zij de wetgevende macht. Daarnaast oefenen zij controle uit op de regering. Sinds de invoering van het parlementaire stelsel heeft de samenstelling van de Staten-Generaal grote invloed op de samenstelling van het kabinet. De Staten-Generaal zijn verdeeld in een Eerste Kamer en een Tweede Kamer. Het politiek zwaarste gewicht ligt daarbij bij de Tweede Kamer.

Niemand kan tegelijk lid zijn van beide kamers. Ook een minister kan, tenzij voor een korte tijd na de verkiezingen, geen lid zijn van de Staten-Generaal. De Tweede Kamer bestaat uit 150 leden, gekozen op de grondslag van de evenredige vertegenwoordiging binnen door de wet te stellen grenzen. De Eerste Kamer bestaat uit 75 leden. De koning heeft het recht de kamers der Staten-Generaal elk afzonderlijk of beide te zamen te ontbinden. →parlementair stelsel.