Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

staar

betekenis & definitie

v./m., (ook: cataract), troebeling van de ooglens.(e) Staar is vaak uitwendig zichtbaar aan het niet diepzwart zijn van de pupil. Er bestaan vele uiteenlopende vormen.

Staar kan aangeboren zijn, o.a. ten gevolge van rode hond in de eerste maanden van de zwangerschap. Ook sommige aangeboren stofwisselingsstoornissen, o.a. galactosemie, kunnen staar veroorzaken. Ouderdomsstaar komt vrij veel voor; deze aandoening begint in de regel na het 60e jaar en schrijdt langzaam voort. Bij suikerziekte treedt ouderdomsstaar veel vaker op dan normaal. Een andere oorzaak is letsel aan het oog, ook door röntgenstraling. Staar kan de gehele lens betreffen, maar ook alleen een deel ervan; in het eerste geval leidt staar tot blindheid.

Zodra de patiënt ernstige klachten heeft (d.w.z. van slechtziendheid; pijn komt bij staar niet voor), neemt men de troebele lens weg (→lensextractie). Daarna kan de patiënt met een speciale bril of kunstlens weer goed zien.