o. (-en), (germ., juister: spoorelement), scheikundig element dat in zeer geringe hoeveelheden nodig is voor de ontwikkeling van plant en dier.
(e) Sporenelementen worden vaak anorganische vitaminen genoemd. Naast ijzer en jood zijn koper, mangaan, zink, cobalt, molybdeen, seleen en chroom essentieel in de voeding van de mens. Bovendien blijken voor sommige dieren ook vanadium, tin, fluor, nikkel en arseen onontbeerlijk te zijn.
In het plantenrijk worden boor, koper, mangaan, molybdeen, zink, ijzer en chloor tot de sporenelementen gerekend. Een overmaat aan sporenelementen is vaak schadelijk.