v. (-en), in een elektronische schakeling de verhouding van de sterkte van een testsignaal van 1000 Hz ten opzichte van de sterkte van de ruis.
(e) De signaal-ruis-verhouding wordt aangegeven in decibel. Voor goede ontvangers, grammofoons, bandrecorders e.d. dient de ruis ten opzichte van een signaal van 50 milliwatt aan de luidsprekerklemmen minder dan 40 dB te zijn.