(tot 1970 Katanga), Zaïrische prov. in het zuiden, 497000 km2, 3 mln. inw. Hoofdstad: Lubumbashi.
De zuidoostpunt van Shaba is een voortzetting van de Copperbelt in Zambia. De bodem is zeer rijk aan ertsen en mineralen. Het reliëf is aflopend van het zuidoosten naar het noordwesten (1500-500 m). Het droge jaargetijde varieert van 4—7 maanden; de gemiddelde jaarlijkse neerslag kan 800-1400 mm bedragen, maar kan plaatselijk oplopen tot 1600 mm. Het noordwesten is bedekt met tropisch regenwoud, dat naar het oosten en het zuiden in savannen en galerijbossen overgaat. Het gebied behoort tot het stroomgebied van de Zaïre.
Shaba heeft weinig akkerbouw, maar wel een moderne vorm van veeteelt. De grote rijkdom aan delfstoffen geeft aanleiding tot een zeer actieve mijnbouw. Belangrijk zijn de koperertsen met de vele begeleidende mineralen, zoals zink, lood, zilver, cadmium, antimoon, kobalt, nikkel, molybdeen, mangaan, platina, paladium, vanadium, goud en uraan. Het gebied werd al vroeg van spoorwegen voorzien, maar voor de export wordt gebruik gemaakt van de spoorlijnen via Angola of Tanzania. De infrastructuur van Shaba is moderner en welvarender dan van de rest van Zaïre. De industrie houdt zich vooral bezig met de primaire bewerking van ertsen en met de produktie van consumptiegoederen. De energie van hydro-elektrische centrales in de omgeving wordt aangevuld met de energie die wordt opgewekt bij de Inga-stuwdam.
In 1978 werd Kolwezi het hoofdcentrum van de koperwinning. De vijf kopermijnen (dagbouw) bij Kolwezi produceren 84 % van het Zaïrische koper en brengen 50 % van de Zaïrische exportinkomsten op. Door de grote economische betekenis speelt Shaba een belangrijke politieke rol. Sinds 1960 heeft de provincie pogingen aangewend om zich van de rest van Zaïre af te scheiden.