[Lat.], o. (-en),
1. deel, afgesneden lijn;
2. figuur begrensd door een boog van een kromme lijn en de koorde die deze boog omspant ;
3. bolsegment, deel van de bol dat door een plat vlak wordt afgesneden;
4. (anatomie) (ook: geleding, lid, metameer), in vorm en functie een eenheid vormend deel van het lichaam van mens, dier of plant, waarvan er, al naar de soort, weinig tot zeer vele een achter elkaar aansluitende reeks vormen ; het lichaam van de regenworm bestaat uit een reeks segmenten; ook in toepassing op andere zodanig ingedeelde lichamen.
ANATOMIE
Een reeks van segmenten vormt het lichaam van b.v. de ringwormen en de geleedpotigen, maar ook bij de gewervelde dieren zijn romp en (deels) de kop in aanleg gesegmenteerd (metameer), vooral duidelijk te zien in het embryonale stadium (oersegment). Duidelijke segmentatie (metamerie) vertonen ook in volwassen toestand het skelet, zenuwstelsel en bloedvaatstelsel in het borstgebied, alsmede de innervatie van de huid (dermatoom).
MEETKUNDE
De oppervlakte van een cirkelsegment AB is gelijk aan de oppervlakte van de cirkelsector MAB verminderd met de oppervlakte van de middelpuntsdriehoek MAB. Is de middelpuntshoek van de cirkelsector MAB gelijk aan ⍺ radialen en de straal van de cirkel R dan is de oppervlakte van het bijbehorende cirkelsegment AB gelijk aan ½⍺R2 ½R2sin ⍺ = ½R2 (⍺ sin ⍺).