v. (-en),
1. het scheren;
2. ketting, de lengtedraden van een weefsel; (fig.) dat is schering en inslag bij hem, dat treft men steeds bij hem aan, hiervan spreekt hij altijd; (ook) dit doet hij altijd; de rechte draden die men spant bij het mazen en stoppen;
3. (meteorologie) de snelheidsgradiënt in een luchtstroming, de mate waarin de snelheid toe- of afneemt in de richting loodrecht op de stroming.