Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Rozijn

betekenis & definitie

v./m. (-en), gedroogde vrucht afkomstig van verschillende druivesoorten.

Men droogt de druiven aan de plant of in de zon. De eerste methode levert de fijnere soorten. In het laatste geval worden zij tot bosjes gebonden en enige seconden ondergedompeld in een kokende oplossing van potas en keukenzout, waaraan men een weinig olijfolie heeft toegevoegd, en daarna, op stromatten in rijen gelegd, in de zon gedroogd. De druiven blijven hierdoor vleziger en gaan niet gisten. Italiaanse rozijnen zijn hard (Sicilië, Calabrië, Liparische Eilanden). De Franse kistrozijnen komen uit Languedoc en Provence.

Californie produceert grote hoeveelheden pitloze rozijnen. De beste rozijnen leveren Griekenland en Klein-Azië. Men onderscheidt twee hoofdsoorten, gele (tot lichtbruine) rozijnen en blauwe rozijnen. Tot de eerste behoren sultanarozijnen (dun van schil, pitloos), elémérozijnen (groter, met 1-2 pitten), Californische rozijnen (gebleekt, rins, pitloos). Tot de blauwe behoren de Californische sultana’s (pitloos) en de engrénés (groot van stuk met veel pitten).