m. (-s),
1. iemand die regelt;
2. deel van een werktuig dat iets, m.n. een beweging regelt, b.v. de onrust in een horloge;
3. (regeltechniek) het gedeelte van een regelkring dat het verschilsignaal tussen de gewenste waarde en de gemeten waarde verwerkt en geschikt maakt voor het bijsturen van het betrokken proces.
De regelaar is onder te verdelen in een verschilmechanisme (aftrekpunt) en een regelorgaan. Het verschilmechanisme bepaalt het verschil tussen twee aangeboden signalen nl. tussen de gemeten waarde en de gewenste waarde. Het verschilsignaal e is een foutsignaal en fungeert als ingangssignaal van het regelorgaan. Het regelorgaan is feitelijk een rekenorgaan en voert mathematische bewerkingen uit op het verschilsignaal, resulterend in een regelaaruitgangssignaal 𝜇. De bekendste reken-of regelalgoritmen waarmee conventionele regelaars kunnen worden uitgerust zijn proportionele, differentiërende en integrerende bewerkingen van het verschilsignaal, die respectievelijk proportionele, differentiërende en integrerende actie genoemd worden.
De wiskundige formuleringen van veel voorkomende regelaars zijn: P-regelaar : 𝜇, = Ke + constante I-regelaar: 𝜇, = - 1/Ti ∫ e dt P+I-regelaar : 𝜇, = Ke + K/ti ∫ e-dt P+D-regelaar : 𝜇, = Ke + KTD .de/dt + constante P+I+D-regelaar : 𝜇. = Ke + K/Ti ∫ e.dt + K-Td-.de/dtHierin zijn K, r. en Td resp. de proportionele ver sterking, de integratietijd en de differentiatietijd. Deze regelparameters zijn op de regelaar in te stellen en zijn een maat voor de ‘sterkte’ van de overeenkomstige acties. In het algemeen is de hierboven gedefinieerde differentiërende actie die zuivere D-actie wordt genoemd - in de praktijk onbruikbaar, vanwege ruisversterkende eigenschappen. De D-actie wordt daarom kunstmatig afgezwakt en heet dan tamme differentiërende actie.
Op regelaars van Amerikaanse of Engelse origine treft men vaak de term ‘proportionele band’ (PB) aan in plaats van de proportionele versterking K. Onder de PB wordt verstaan het gedeelte van het ingangsmeetgebied uitgedrukt in procenten van het totale ingangsmeetgebied dat doorlopen moet worden om het totale uitgangsmeetgebied te doorlopen. Ter illustratie wordt verwezen naar de karakteristieken van een proportionele regelaar Als versterking K zeer groot gemaakt wordt gaat de proportionele regelaar over naar een tweestandenregelaar (aan/uitregelaar; de curve 3 in de afb.). In dit geval kan het uitgangssignaal van de regelaar maar twee waarden aannemen, nl. een minimum en maximum waarde. In hoeverre een regelaar met integrerende actie, die deel uitmaakt van een regelkring, de statische afwijking van het regelsysteem kan onderdrukken hangt o.a. af van de initiële proportionele band (IPB). Per definitie is de IPB van een regelaar met I-actie het gedeelte van het ingangsmeetgebied uitgedrukt in procenten van het totale meetgebied F dat doorlopen moet worden om het totale uitgangsmeetgebied te doorlopen onder voorwaarde dat de regelaarterugkoppeling verbroken is en de PB afgestemd is op 100 %.