Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

rechtsfilosofie

betekenis & definitie

v., de filosofie omtrent wezen, grondslag en beginselen van het recht.

De vragen van de rechtsfilosofen zijn volgens alle oude en vele nieuwere filosofen nauw verbonden met die van de ethiek (moraalfilosofie). Hoewel sommige sofisten het recht als iets kunstmatigs zagen, overheerste sinds Aristoteles en de Stoa de gedachte, dat het recht (de moraal) een trek van de natuurlijke orde der dingen en van de aard van de mens is. Deze ‘natuurrechtelijke’ gedachte werd geacht een criterium aan de hand te doen voor de beoordeling van de kwaliteit van het recht. Later, in zekere zin reeds bij T.Hobbes, vindt men een grotere nadruk op en een grote waardering voor het bestaande (‘positieve’) recht als zodanig. De ontwikkeling leidde in de 19e eeuw tot het rechtspositivisme, een stroming die recht min of meer identificeerde met positief recht. Het recht werd hier gezien als een soort spelregel van het samenleven, en elke kritiek erop gold als niet-juridisch, veeleer moreel of politiek.

De lijn werd in de 20e eeuw tot uiterste consequentie gevoerd door H.Kelsen. In de 19e en 20e eeuw traden tegenover het rechtspositivisme ook stromingen op die de immanente maatstaven van het recht langs psychologische weg (analyse van het rechtsgevoel of rechtsbewustzijn) en later langs fenomenologische weg trachtten op te sporen. Amerikaanse en Scandinavische schrijvers beschouwen het recht als een feitelijk bestaand sociaal verschijnsel. De vraag naar maatstaven van kritiek op het recht verdwijnt ook bij deze ‘realisten’ buiten de horizon van de rechtsgeleerde. Een andere moderne stroming in de filosofie, ook van het recht, is de analytische (aanvankelijk te Cambridge en Oxford), die het functioneren van rechtstermen in de taal bestudeert. Verwant hiermee is ook het denken van de Britse rechtsfilosoof Herbert L.A.

Hart. Tot de rechtsfilosofie wordt ook de rechtslogica veelal gerekend.

LITT. G.E.Langemeijer, Inleiding tot de studie van de wijsbegeerte des rechts (1956; 3e herz. dr. 1973); H.J.van Eikema Hommes, Hoofdlijnen van de geschiedenis der rechtsfilosofie (1972).