Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

provincie

betekenis & definitie

[Lat.], v. (-s, -ciën),

1. staatkundig onderdeel van een rijk, gewest: Nederland is verdeeld in elf provinciën; de Zeven Provinciën, de Verenigde Nederlanden gedurende de Republiek;
2. (metonymisch) provinciale overheid: de – betaalt ook mee aan dat werk;
3. gebied van een kerkelijke indeling; de gezamenlijke diocesen die onder één aartsbisschop staan; gebied dat uit een aantal classes bestaat en beheerd wordt door een provinciaal kerkbestuur;
4. het platteland in tegenst. met de hoofdstad: optreden in de provincie;
5. (diergeografie) een gedeelte van een regio met een eigen karakter wat de samenstelling van de fauna betreft; (plantengeografie) indelingscategorie tussen florarijk en regio aan de ene kant, en sector en district aan de andere kant.

STAATSINRICHTING

In Nederland waren de provincies (gewesten) vóór 1795 soevereine staten en wel aanvankelijk monarchieën. Sinds 1543 hadden alle dezelfde landsheer. Na de afzetting van landsheer Filips II tijdens de Tachtigjarige Oorlog in 1581 en de mislukte pogingen om een nieuwe te vinden, werden de provincies republieken. Ten gevolge van het sluiten van de Unie van Utrecht (1579) vormden de Noordned. provincies een statenbond, de Republiek der Verenigde Nederlanden, die spoedig bestuurd werd door de Staten-Generaal, bestaande uit afgevaardigden van de soevereine Provinciale Staten. Het gewest Drenthe, dat veel minder belangrijk was dan de overige provincies, was echter niet ter Staten-Generaal vertegenwoordigd. Na het wegvallen van de landsheer hebben de Staten-Provinciaal, naast hun oorspronkelijke bevoegdheden, de opgekomen landsheerlijke rechten aan zich getrokken.

Wanneer het gewest een stadhouder had, was deze nu ambtenaar van de Provinciale Staten. Langzamerhand is de band tussen de gewesten die samen de Republiek der Verenigde Nederlanden vormden nauwer geworden. Zo kon er na de Bataafse omwenteling (1795) een eenheidsstaat ontstaan. Deze werd in 1798 verdeeld in een aantal departementen, die geheel andere grenzen hadden dan de vroegere provincies. In 1801 behield men weliswaar de naam departementen, maar werden de oude provinciale grenzen in hoofdzaak hersteld. Na de inlijving bij Frankrijk (1810) volgde weer een hiervan afwijkende indeling. Bij het herstel van de Ned. onafhankelijkheid keerde men tot de oude provinciale indeling terug, evenwel niet meer als soevereine gewesten.

Nederland is verdeeld in elf provincies: Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Holland, Zuid-Holland, Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. De wet kan provincies verenigen, splitsen en nieuwe vormen. Ook kunnen de provinciegrenzen door de wet worden veranderd. De autonomie van de provincies blijkt uit het maken van provinciale reglementen en verordeningen, het vaststellen van de provinciale begroting en het toezicht op de provinciale waterstaatswerken enz. door de Provinciale Staten, die uit hun midden een college van Gedeputeerde Staten benoemen, waaraan de dagelijkse leiding en uitvoering van zaken wordt opgedragen. De koning stelt in elke provincie een commissaris aan, die belast is met de uitvoering van zijn bevelen en met het toezicht op de verrichtingen van de Staten. Er bestaan plannen tot uitbreiding van het aantal provincies, waarbij dan tevens een herindeling zal plaatsvinden.

België wordt verdeeld in negen provincies: Antwerpen, Brabant, Henegouwen, Limburg, Luik, Luxemburg, Namen, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen (art. 1 GW). Hun aantal, grenzen en onderverdeling kunnen gewijzigd worden door een wet (art. 2,3). Als eerste orgaan van het provinciaal bestuur fungeert de Provinciale Raad. Een tweede belangrijk orgaan wordt gevormd door de Bestendige Deputatie van de Raad. De deputatie, voorgezeten door de gouverneur, beslist tijdens en buiten de zittijd van de raad over alle aangelegenheden betreffende het dagelijks bestuur van de provincie. Een derde voorname functie wordt waargenomen door de provinciale griffier, belast met het opstellen der processen-verbaal.

De akten en minuten der beraadslagingen worden door hem ondertekend. Hij is bewaarder van het provinciaal archief en belast met de leiding van het provinciaal kantoorpersoneel. De gouverneur is eigenlijk de afgevaardigde van het centraal bestuur.

De indeling van België in negen provincies is in 1830 overgenomen van de in de Grondwet (1815) van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden ingeschreven administratieve indeling. De geografische begrenzing van deze provincies was ongeveer dezelfde als die van de departementen waarin de Oostenrijkse Nederlanden in 1795 door het Franse bewind waren verdeeld. De namen stammen van de graafschappen en hertogdommen die in de middeleeuwen in het gebied van Maas en Schelde zijn ontstaan, m.n. de graafschappen Vlaanderen, Henegouwen, Limburg en Namen, het hertogdom Brabant, het prinsbisdom Luik en het groothertogdom Luxemburg. In het kader van de gewestvorming ontstond na 1970 het plan om de provincie Brabant te splitsen in een Vlaamse (Vlaams-Brabant) en een Waalse (Waals-Brabant) provincie. In sommige ontwerpen voor de hervorming van de Belg. instellingen komt ook de opheffing van de provincies als politieke entiteiten voor.

DIERGEOGRAFIE

De term provincie wordt meestal gebruikt in de mariene zoögeografie met betrekking tot plankton. De oceaan wordt dan verdeeld in planktonprovincies, b.v. de noordwestelijke grote Oceaan met de daarbij behorende soorten.

PLANTENGEOGRAFIE

Nederland en België liggen vrijwel geheel in de Atlantische provincie van de Euro-Siberische regio. Kenmerkende soorten zijn o.a.: Erica tetralix, Ilex aquifolium, Lonicera periclimenum, Myrica gale, Narthecium ossifragum, Osmunda regalis, Primula vulgaris, Ulex europaeus.