(prikkelde, heeft geprikkeld),
I.
1. prikken;
2. (fysiologie) een onbewuste werking in het dierlijk of plantaardig weefsel opwekken die een bepaalde reactie tot gevolg heeft: de zenuwen prikkelen;
3. (fig.) ontstemmen, irriteren: iemand tot het uiterste prikkelen ; prikkelende toespelingen maken;
4. (fig.) aanwakkeren, aanzetten, aansporen: iemands nieuwsgierigheid prikkelen; de verbeelding, de hartstochten prikkelen, gaande houden, maken;
II. het gevoel van prikkeling geven; tintelen: mijn been prikkelt.