Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-06-2020

politierechter

betekenis & definitie

m. (-s),

1. in Nederland de rechtbank voor lichte strafzaken, bestaande uit een enkelvoudige kamer (e); 2. lid van deze instantie (e). (e) De politierechter is volgens art. 367 WSv bevoegd strafzaken te berechten die tot de bevoegdheid van de rechtbanken behoren, mits zij eenvoudig van aard zijn, in het bijzonder ook ten aanzien van het bewijs en de toepassing der wet, en geen zwaardere straf moet worden opgelegd dan gevangenisstraf voor de tijd van zes maanden. Snelle berechting kan plaats hebben in geval van betrapping op heterdaad. Bij de politierechter wordt op verkorte termijn gedagvaard en het wijzen van het vonnis kan mondeling geschieden, zodat terstond uitspraak kan plaatshebben. Blijkt tijdens de behandeling ter terechtzitting dat de zaak uit juridisch oogpunt of wat de feiten betreft niet eenvoudig is, dan moet zij worden verwezen naar de meervoudige kamer. Titel VII van het 2e Boek WSv bevat bijzondere bepalingen betreffende het rechtsgeding voor de politierechter.

Tot elke arrondissementsrechtbank behoort ook een economische politierechter. Berechting van economische delicten (misdrijven en overtredingen) in eerste aanleg is opgedragen aan de arrondissementsrechtbank. De economische politierechter behandelt en berecht de eenvoudiger zaken betreffende economische delicten volgens de bij de politierechter genoemde criteria. Op het rechtsgeding voor de economische politierechter zijn de artt. 367 vlg. van overeenkomstige toepassing (artt. 38—48 Wet op de Economische Delicten).

In België zetelt op de politierechtbank de vrederechter, die overtredingen en enkele wanbedrijven die in het bijzonder door de wet zijn aangeduid berecht. Tegen de vonnissen kan men zich in beroep voorzien voor de correctionele rechtbank (art. 132 vlg. Swb).