o. (-s), optisch filter dat alleen gepolariseerd licht doorlaat.
(e) Polarisatiefilters worden m.n. in de fotografie gebruikt en dan met behulp van een draaibaar montuur voor het objectief geplaatst. Het polarisatiefilter laat slechts lineair gepolariseerd licht door (→polarisatie), met andere woorden: afgezien van verdere absorptie kan hoogstens 50 % van de opvallende hoeveelheid (niet-gepolariseerd) licht passeren; dit verlies moet gecompenseerd worden door een evenredig langere belichtingstijd. Valt echter gepolariseerd licht op het polarisatiefilter, dan hangt het van de polarisatierichting ten opzichte van die van het polarisatiefilter af hoeveel er kan passeren (100 % bij evenwijdigheid, 0 % bij loodrechte stand).
Toepassing: als glazen voor zonnebrillen (polaroid); in de fotografie: selectief dempen van storende reflecties (glanslicht is vaak gepolariseerd). Voor kleurenfotografie is een behoorlijk neutraalgrijze kwaliteit vereist.