plantengeslacht uit de familie Polypodiaceae, met een 20-tal soorten varens, in alle tropen als epifyt in of tegen bomen te vinden. Zij hebben steriele bladeren, plat en breed, die zich tegen de onderlaag (schors) drukken en zo een reservoir voor plantenafval, regenwater en wortels vormen, dat zij als een mantel omgeven.
Uit het hart van de mantel komen horizontaal tot hangend fertiele bladeren, geweivormig gevorkt, aan de onderzijde der lobeinden met bruine sporangiënvelden. Zeer gaarne als kasof kamerplant worden gekweekt b.v. Platycerium grande (zeer groot, tropisch Australazië), P. coronarium (Zuidoost-Azië, tot 2 m lang blad), P. willinckii (Java, wit viltig). Enige soorten worden als ‘hertshoornvarens’ aangeduid, b.v. P. alcicorne (blad in de jeugd wit viltig; Australië).
