[Lat. pietas, vroomheid], o., richting in het protestantisme die de nadruk legt op vroomheid van gemoed en op een leven dat daarmee in overeenstemming is. Historisch stamt het piëtisme uit Engeland, van de calvinistische puriteinen uit de 17e eeuw.
In haar opkomst wilde deze stroming een voortzetting en voltooiing zijn van de Reformatie, die was vastgelopen in formele orthodoxie, wat bij velen leidde tot een grote behoefte aan Godservaring (Stoeffler).Vanuit Engeland beïnvloedde deze opwekkingsbeweging het protestantisme in Nederland (bevindelijkheid), later is de stroming vooral in Duitsland van betekenis geworden en in lutherse geest ontwikkeld. Daar ook kreeg zij de naam piëtisme, naar de collegia pietatis (stichtelijke samenkomsten) die de predikant P.J.Spener in 1670 te Frankfort aan de Main begon. Het werd een belangrijke beweging binnen de bestaande kerken. Het stelde het innerlijke en het praktische (zich uitend in de broederlijke liefde) op de voorgrond, zich meer richtend op het leven dan op de leer. De practicus van het piëtisme was de predikant A.H.Francke, die voor het eerst met sociaal werk (inwendige zending) begon, en wel onder de jeugd van Glaucha, een voorstad van Halle. Ook de uitwendige zending had zijn aandacht, waarbij zich latere schakeringen van het piëtisme aansloten, zoals de hernhutters.
Naarmate het piëtisme zich verbreidde werd het aantal nuances groter. Belangrijk waren o.a. J.A. Bengel, G.Tersteegen, N.L.graaf van Zinzendorf en A.G.Spangenberg. Grote betekenis had de relativering van de bestaande kerken door het piëtisme. Het 19e-eeuwse Réveil was min of meer een herhaling van het piëtisme. Piëtistisch noemt men verder elke geestesrichting die de innerlijke vroomheid accentueert en in praktijk brengt, conventikel.
LITT. F.E.Stoeffler, The rise of evangelical pietism (1965); M.Schmidt, Wiedergeburt und neuer Mensch (1969); K.Aland e.a., Pietismus und Bibel (1970); J.Wallmann, Spener und die Anfänge des Pietismus (1970); F.E.Stoeffler, German pietism during the 18th Century (1973); K.Aland e.a., Pietismus und moderne Welt (1974); H.Leube, Orthodoxie und Pietismus (1975); H.Bornkam e.a., Der Pietismus in Gestalten und Wirkungen (1975); M.Greschat, Zur neueren Pietismusforschung (1977).