Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

pedagogiek

betekenis & definitie

v., opvoedkunde, wetenschap van de opvoeding.

In de pedagogiek is in de loop der tijden een tweedeling ontstaan, nl. die van theorie en praktijk. De overtuiging dat de opvoedingsmethoden zelf op wetenschappelijke gronden gebaseerd moeten zijn, heeft veld gewonnen. Zo valt de pedagogiek uiteen in:

1. de algemene pedagogiek, deze bestudeert het wezen van de opvoeding en de opvoedingsdoeleinden;
2. de theoretische of wijsgerige pedagogiek, deze bestudeert bestaande opvoedingstheorieën en de taak van de opvoedingswetenschappen;
3. de praktische pedagogiek die vorm geeft aan de gewenste opvoeding. De pedagogiek is een maatschappijbewuste, emancipatorische wetenschap geworden. De complexiteit van de opvoedkunde heeft het ontstaan van een aantal deelwetenschappen noodzakelijk gemaakt. Deze houden zich met specifieke opvoedingsdoeleinden bezig:
1. de klinische pedagogiek, die met gebruikmaking van hulpwetenschappen als psychologie en psychopathologie het kind dat in zijn opvoedingsproces is vastgelopen, diagnosticeert, en ouders en kinderen hulp biedt bij het hervinden van een gezonde opvoedingsgemeenschap;
2. de orthopedagogiek, die zich bezighoudt met de opvoedingssituatie van het lichamelijk en geestelijk gehandicapte kind;
3. de sociale pedagogiek, die zich bezighoudt met het opvoedingsproces van jeugd in groepsverband, en met het scheppen van maatschappelijke voorwaarden en instellingen die een pedagogisch verantwoorde opvang van de jeugd in het maatschappelijke vlak garanderen;
4.onderwijsof schoolpedagogiek, die de onderwijssituatie op de school tot object heeft en aan het kind aangepaste onderwijsvormen ontwerpt; hulpwetenschap is hierbij o.a. de leerpsychologie;
5. de historische pedagogiek, deze bestudeert de historische ontwikkeling van praktijk en theorie van opvoeding en onderwijs;
6. de vergelijkende pedagogiek, die het vormingswezen in het buitenland beschouwt. De pedagogiek is voortgekomen uit de filosofie, waarvan zij zich pas in de 20e eeuw heeft losgemaakt als zelfstandige wetenschap. Van invloed op deze ontwikkeling was enerzijds de grote belangstelling voor het kind, opgekomen eind 19e eeuw, o.a. met de psychoanalyse, anderzijds ook het darwinisme, eveneens in de 19e eeuw ontstaan. De theorie van het darwinisme hield immers o.a. in dat ieder mens in zijn ontwikkeling als individu de historische ontwikkeling van het menselijk geslacht van begin af aan, maar in versneld tempo, opnieuw moet doormaken. Uit deze visie vloeide de opvatting voort dat het kind een zeer primitief wezen zou zijn. De belangstelling voor het kind als een totaal ander wezen dan de volwassene was daarmee gewekt. Voordien werden, vanaf de 18e eeuw, de eeuw van de Verlichting, reeds colleges in de pedagogiek gegeven, vooral in Duitsland, b.v. door de filosoof I. Kant vanaf 1776. Een afzonderlijke leerstoel in de pedagogiek werd in 1779 opgericht in Halle. De theoloog Schleiermacher gaf belangwekkende colleges pedagogiek te Berlijn. De filosoof J.F.Herbart, leerling van Kant en Pestalozzi, verhief de pedagogiek in Duitsland tot zelfstandige wetenschap. In Nederland werd in 1898 aan J.M.Gunning vergunning verleend tot het doceren van pedagogiek aan de Rijksuniversiteit te Utrecht als privaatdocent. R.Casimir werd in 1918 de eerste bijzonder hoogleraar in de pedagogiek (Leiden). In 1919 werd ook P.Kohnstamm bijzonder hoogleraar (Amsterdam). De eerste gewone hoogleraar was J.Hoogveld (Nijmegen, 1923).

In België werd F.De Coster in 1844 te Lier leraar pedagogiek aan de pedagogische opleiding aldaar, die richtinggevend werd. Na de Eerste Wereldoorlog werd aan alle Belg. universiteiten een cursus pedagogische wetenschappen ingericht. Sinds 1960 heeft deze zich ontwikkeld tot een zelfstandige faculteit met verscheidene richtingen.

LITT. N.Perquin, Pedagogiek (1958); A.Kriekemans, Algemene pedagogiek (1959); A.J.Beekman, Opvoedingswetenschap als sociale planwetenschap (1972); S.Strassner, Opvoedingswetenschap en opvoedingswijsheid (1974); E.Wellinga, Pedagogiek (1975); M.J.Langeveld, Beknopte theoret. pedagogiek (2e dr. 1975).