Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

parlement

betekenis & definitie

[Fr.], o. (-en),

1. (Frankrijk; vóór 1789) opperste gerechtshof;
2. (Groot-Brittannië) Hogeren Lagerhuis te zamen;
3. ook toegepast op volksvertegenwoordigingen.

Het parlement telt één of twee Kamers: in Nederland de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal; in België de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat.

Engeland. Het Engelse parlement (parliament) gaat terug op twee oorsprongen:

1. de koninklijke

Grote Raad (curia magna, concilium magnum), een rechterlijk en bestuurlijk college, bestaande uit hoge adel en rechters;

2. het concilium van hoge edelen, dat bij de Magna Charta (1215) zijn positie bevestigd zag en dat invloed kreeg op de vaststelling van o.a. belastingen. Ca.1250 ontwikkelde zich hieruit het parlement, bestaande uit vertegenwoordigers van adel en geestelijkheid, en waarin onder invloed van Simon iv van Montfort in 1264 ook vertegenwoordigers van de steden en van de lage adel (gentry) werden opgenomen. Reeds ten tijde van Eduard i (1272-1307) is een toenemende invloed van de vertegenwoordigers van de burgerij en de lage adel aantoonbaar. Deze vergaderden aanvankelijk in het geheim, terwijl in het parlement de speaker namens hen het woord voerde. Tijdens Eduard in (1327—77) voltrok zich de scheiding in Hogerhuis (House of Lords; geestelijkheid en hoge adel) en Lagerhuis (House of Commons; burgerij en lage adel). Doordat de commons dikwijls antwoorden formuleerden op tot hen gerichte petities in de vorm van bills, ontwikkelde zich de wetgevende bevoegdheid van het Lagerhuis, en door de geleidelijke uitbreiding van het kiesrecht is de invloed van dit huis tot een dominerende geworden. Het Hogerhuis bezit nog slechts het recht een suspentief veto uit te spreken in zaken zonder financiële consequenties. Groot Brittannië (staatsinrichting). Bijzondere parlementen in de Engelse geschiedenis zijn geweest: het Korte Parlement dat gedurende drie weken in 1640 bijeenkwam, maar door Karel I werd ontbonden, en het Lange Parlement (164053) sedert 1648: Romp-Parlement tijdens de Great Rebellion.

Frankrijk. Hier werd de term parlement aanvankelijk gebruikt voor het eertijds in Parijs zetelende koninklijke gerechtshof (curia regis, conseil du roi), dat oordeelde over alle zaken die de koning het voorlegde. Hieruit ontwikkelden zich twee lichamen, het grand conseil du roi, dat administratieve zaken behartigde, en de chambre aux plaids, die rechtsprak. Uit deze laatste kamer ontstond ten tijde van Lodewijk LX (1226-70) het Parlement van Parijs. Dit parlement dat sedert 1303 jaarlijks bijeenkwam, bestond uit drie kamers: de grand’ chambre, de chambre des requêtes en de chambre des enquêtes. Het parlement ontwikkelde een grote invloed en, daar het gehouden was de koninklijke edicten in te schrijven, oefende het kritiek uit.

Weigeren een koninklijk besluit in te schrijven kon worden belet door een lit de justice, waarbij de koning voorzat en last gaf tot inschrijving van de edicten. Vooral minister Richelieu (1624-42) bezigde de lits de justice om de macht van het parlement te breken.

In de provincie ontwikkelden zich parlementen uit de cours de justice souveraine. Het parlement van Toulouse, opgericht in 1437, evenaarde weldra het parlement van Parijs in belangrijkheid. Aangezien de parlementen dikwijls opponeerden tegen de vorstelijke willekeur, waren zij onder het volk (veelal ten onrechte) zeer populair. In 1770 werden de parlementen opgeheven, hetgeen tot grote conflicten leidde; door Lodewijk XVI werdenzein 1774 hersteld. In 1789 bestonden er 13 parlementen (waarvan Nancy pas daterend van 1775), die, met uitzondering van het Parlement van Parijs, dat jurisdictie had over het gehele territoir van het koninkrijk, regionale bevoegdheden hadden. Met het tot stand komen van de grondwet van 1791 werden deze parlementen opgeheven.

LITT. W.Bagehot, The English constitution (1867); E.Glasson, Le parlement de Paris (2 dln. 1901); J. Huizinga, Het ontstaan van het Engelse parlement (in: Tien studiën, 1922); A.H.Hanson en H.V. Wiseman, Parliament at work (1962); G.Campion, Parliament (1965).