Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

opzet

betekenis & definitie

I. m. (-ten),

1. wat overeind gezet wordt of dient om iets hoger te maken of in de hoogte te houden; het geheel van de optische richtmiddelen op een vuurmond;
2. opzetteugel;
3. verschil tussen de hoogof laagwaterstand volgens de tabel en de werkelijke stand;
4. het op-touw-zetten van iets, of de wijze waarop dit geschiedt: het plan kon niet slagen want de was verkeerd; de was, het beoogde doel;

II, o. (g. mv.),

1. dat wat men opzet, beraamt; bedoeling, voornemen, plan (vaak ongunstig): zijn is mislukt; met -, willens en wetens, expres; zonder -, bij vergissing, zonder het te willen;
2. (bij aanneming van bouwwerken enz.) overeenkomst tussen de inschrijvers, met het doel een bedrag op de inschrijvingssom te zetten ten voordele van de inschrijvers die het werk niet krijgen, ter goedmaking van door deze ter zake van de inschrijving gemaakte kosten;
3. (recht) het beogen van een delictsbestanddeel zoals de dood van iemand; handelen in het bewustzijn dat een bepaald feit vrij zeker zal plaatsvinden.

STRAFRECHT

In het Ned. strafrecht doelt men met de term op de psychische gesteldheid waarmee de dader willens en wetens strafbaar handelt. De dader kon met zekerheid of waarschijnlijkheid weten dat zijn handelen strafbare gevolgen zou hebben. Met opzet wordt gelijkgesteld voorwaardelijke opzet, dat zich voordoet indien de dader zich de mogelijkheid van een bepaald niet-beoogd gevolg van zijn handelen realiseerde, maar dit gevolg desondanks voor lief nam. Soms gebruikt de wet in de omschrijving van een strafbaar feit het woord ‘opzettelijk’ of woorden van gelijke strekking, als uitdrukkelijke voorwaarden voor de strafbaarheid; soms is de eis van opzet impliciet b.v. in de termen ‘mishandeling’, ‘wegnemen’ en ‘verkrachten’. Wanneer de wettelijke delictsomschrijving ‘opzet’ eist, bij de ‘doleuze delicten’, moet deze opzet door de officier van justitie bewezen worden voor alle bestanddelen van het feit die na het woord opzettelijk of het betreffende werkwoord in de delictsomschrijving voorkomen.

Men gaat uit van ‘kleurloos opzet’, d.w.z. dat het voor opzet niet nodig is dat de dader wist dat zijn gedraging door de wet verboden was. In het Belg. strafrecht acht men opzet aanwezig wanneer de dader vrijwillig iets doet of nalaat waarvan hij weet dat het door de wet verboden of geboden is. Opzet is hier dus wel ‘gekleurd’. Men onderscheidt:

1. bepaald opzet;
2. onbepaald opzet;
3. eventueel opzet.

Van bepaald opzet wordt gesproken, indien de dader op nauwkeurige wijze de daad en de gevolgen die eruit voortspruiten heeft gewild. Het opzet is onbepaald, wanneer de dader de daad en de gevolgen van zijn daad wilde, zonder dat het van meet af aan duidelijk te bepalen was wat de omvang van de gevolgen zou zijn. Eventueel opzet acht men aanwezig, wanneer de dader de gevolgen van zijn gewilde handelen als mogelijk of waarschijnlijk had voorzien of had kunnen voorzien, zonder dat hij deze gevolgen ook wilde.