(schrikte op, heeft en is opgeschrikt), (overg.)
I. met een schrik opjagen, doen opspringen: vogels opschrikken; uit zijn gedachten opgeschrikt;
II. (onoverg.) van schrik opspringen: een gerucht deed haar opschrikken.
Gepubliceerd op 13-12-2021
betekenis & definitie
(schrikte op, heeft en is opgeschrikt), (overg.)
I. met een schrik opjagen, doen opspringen: vogels opschrikken; uit zijn gedachten opgeschrikt;
II. (onoverg.) van schrik opspringen: een gerucht deed haar opschrikken.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: