Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

ontslag

betekenis & definitie

o. (-en),

1. het vrijlaten van iemand uit de macht of hoede van een ander: uit de macht van ouders of voogden, uit de militaire dienst, uit het ziekenhuis;
2. het beëindigen van de verplichtingen uit hoofde van een arbeidsovereenkomst (e): eervol ontslag ; iemand (zijn) ontslag geven, verlenen; zijn indienen (gew.: geven).

Ontslag uit dienstverband. In Nederland is het ontslag geregeld in art. 1639 e-x BW en in art. 6 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945. In het algemeen geldt dat een opzegtermijn in acht genomen dient te worden die voor de werkgever tweemaal zo lang is als voor de werknemer, verder afhankelijk van de duur van de dienstbetrekking. Voor rechtsgeldig beëindigen van een voor onbepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomst heeft men hetzij als werkgever, hetzij als werknemer, een ontslagvergunning nodig van het Gewestelijk Arbeidsbureau, tenzij de beëindiging geschiedt met wederzijds goedvinden of krachtens een dringende reden. In 1976 trad de Wet op het Collectief Ontslag in werking. Wenst een werkgever meer dan 20 werknemers tegelijk te ontslaan, dan moet hij een aanvraag indienen bij het arbeidsbureau.

In België valt het ontslag nemen en geven voor arbeiders en bedienden onder de wetten betreffende de arbeidsovereenkomsten. Het ontslag kan het gevolg zijn van een wederzijds akkoord tussen werkgever en werknemer, of van een eenzijdige opzegging door één van beide partijen. Ook kan er sprake zijn van ‘dringende redenen’, ernstige feiten die de samenwerking tussen de partijen onmogelijk maken, waaruit ontslag op staande voet volgt. Voor de eenzijdige opzegging van de arbeidsovereenkomst zijn zowel de ontslaggevende als de ontslagnemende partij gehouden wettelijk vastgelegde opzegtermijnen te eerbiedigen. Die termijnen worden langer naarmate de anciënniteit groter is. Bij KB van 13.7.1973 werd de opzeggingstermijn, wat de werklieden betreft die minder dan 10 jaar ononderbroken in dienst van dezelfde onderneming zijn gebleven, vastgesteld op 28 dagen wanneer ontslag van de werkgever uitgaat, en op 14 dagen wanneer het ontslag van de werknemer uitgaat. Wat de bedienden betreft, wordt de regeling bepaald door artt. 15—21 van de gecoördineerde wetten van 20.7.1955; voor de handelsvertegenwoordigers door artt. 15 en 16 van de wet van 30.7.1963; voor de binnenschippers door artt. 29-31 van de wet van 1.4.1936, laatst gewijzigd door die van 21.11.1969; voor de zeelieden door de artt. 92-96 van de wet van 5.6.1928, laatst gewijzigd door die van 9.7.1973; voor de uitzendarbeid door artt. 14 en 15 van de wet van 28.6.1976; voor de dienstboden door artt. 29-35 van de wet van 24.4.1970.

Bij collectief ontslag tengevolge van een bedrijfssluiting is de werkgever verplicht naast de gewone opzegvergoeding nog een bijzondere vergoeding (‘sluitingspremie’) aan de getroffen werknemers uit te keren (wet van 28.6.1966). Vanaf 1.1.1975 kunnen bepaalde oudere werknemers bij ontslag naast hun werkeloosheidsvergoeding een aanvullende vergoeding krijgen (KB van 16.1.1975). Het gaat in principe om werknemers van 60 jaar en ouder, maar de mogelijkheid werd opengehouden om de regeling voor vrouwen vanaf de leeftijd van 55 jaar te laten gelden. Dit ‘brugpensioen’ wordt uitbetaald totdat de betrokkene de leeftijd bereikt waarop zijn rustpensioen ingaat.

Ontslag uit militaire dienst kan in Nederland langs administratieve weg of bij vonnis geschieden. Het administratieve ontslag kan o.a. plaatsvinden op eigen verzoek, wegens het bereiken van een bepaalde leeftijd, of uit hoofde van ziekten en gebreken. Het ontslag bij vonnis, met of zonder ontzetting van de bevoegdheid om bij de gewapende macht te dienen, is een bijkomende straf die door de militaire rechter kan worden opgelegd bij elke veroordeling hetzij tot de doodstraf, hetzij tot gevangenisstraf van een militair, die hij op grond van het begane misdrijf ongeschikt acht in de militaire stand te blijven. Bij de komende herziening van het militaire strafrecht zal deze bijkomende straf worden afgeschaft.

In België is ontslag uit de militaire dienst een straf, die slechts op officieren van toepassing is. Zij wordt uitgesproken tegen ieder officier die op grond van het Militair Strafwetboek werd veroordeeld tot een criminele straf waarop de wet geen militaire degradatie stelt (aanranding van de eerbaarheid, diefstal en afpersing). Deze straf ontneemt de officier zijn graad, het recht tot het dragen van de kentekenen en het uniform.