v., methode waarmee men ongewenste begroeiingen tracht te beteugelen. Onkruidbestrijding werd vroeger meestal met de hand gedaan, door middel van wieden en schoffelen.
Deze werkwijze is veelal te duur geworden.Men ging daarna de afstand tussen de rijen van de gewassen afstemmen op de mogelijkheid om met mechanische werktuigen het onkruid te bestrijden. Kort na de Tweede Wereldoorlog deden de chemische onkruidbestrijdingsmiddelen (herbiciden) hun intrede. Het bijzondere van de middelen waarmee men onkruiden in gewassen kan doden is dat zij selectief zijn toe te passen, d.w.z. zodanig dat het gewas niet of nauwelijks wordt beschadigd. De teler leeft doorgaans in de veronderstelling dat alle onkruiden een zelfde mate van schadelijkheid bezitten en hij wenst ze collectief te bestrijden, zo mogelijk tot de laatste toe. Zelfs in de periode waarop het gewas nog niet bovengronds is verschenen worden reeds bestrijdingsmiddelen toegepast. De technieken zijn in veel gevallen nog lang niet selectief genoeg om alleen in te kunnen grijpen op het moment waarop pas werkelijk sprake van schade is.
De onkruidbestrijder zal van de biologie van de soort of soorten op de hoogte moeten zijn om het bestrijdingsmoment zodanig juist te kiezen, dat later niet geconstateerd moet worden, dat zijn techniek in een ongunstige richting heeft gewerkt en het onkruidprobleem eventueel zelfs is toegenomen. Dit kan b.v. het geval zijn als bepaalde onkruiden ongevoelig zijn voor de bestrijdingsmiddelen en al of niet sterk verwant zijn aan een bepaald gewas dat de toepassing van een effectief bestrijdingsmiddel niet verdraagt. Dergelijke ontsnapte soorten kunnen zo massaal gaan optreden, dat het gewas hiervan nog groter schade ondervindt dan van het eerdere onkruidbestand. Het aantal beschikbare herbiciden is thans gestegen tot bijna 90. Daarbij komt dan nog een aantal combinaties van stoffen. Er wordt door de overheid een krachtig beleid gevoerd om naast de deugdelijkheid voor het doel waarvoor het betrokken middel kan worden gebruikt, ook de eventuele gevaren bij toepassing en consumptie van het gewas door mens en dier alsmede de verontreiniging van het milieu zo goed mogelijk te bestuderen alvorens het middel voor gebruik in de praktijk wordt toegelaten.
Deze zorg is geregeld in de Ned. Bestrijdingsmiddelenwet.