(Oesbekistan), socialistische sovjetrepubliek (SSR) in Centraal-Azië, in de USSR, 447400 km2, 14,5 mln. inw. Hoofdstad: Tasjkent.
Tot Oezbekistan behoort ook de AS SR Karakalpakstan.FYSISCHE GESTELDHEID. Oezbekistan kan globaal in drie delen worden verdeeld: in het noordwesten het oostelijk deel van het Oestoert Plateau, in het zuiden de westelijke ketens van het Tiènsjang Gebergte, die door het in het zuidoosten gelegen Ferganadal van de rest van dit gebergte gescheiden worden. Tussen het Oestoert Plateau en het Aralmeer in het noorden en het zuidelijke bergland is Oezbekistan een deel van de Toeranische Laagvlakte. Men kan van noord naar zuid de volgende zones onderscheiden: leemwoestijn, de zandige zone Kizil Koem (met vrij veel oases) en een lössgebied tegen de zuidelijke bergruggen, veroorzaakt door de droge noordenwinden die het lichtere woestijnmateriaal doen uitwaaien. In de zandige tussenzone ontstonden door rivieren vrij grote oasegebieden, die door middel van irrigatie werden uitgebreid. De Zeravsjan, die uit het gletsjergebied van het Alajgebergte in Tadzjikistan komt, voedt de oases van Samarkand en Boechara.
In het oosten verenigen de Kara Dar ja en de Naryn (waaraan het Ferganabekken ten dele zijn vruchtbaarheid dankt) zich tot de Syr Darja. De Amoe Darja voedt de Chivaoase en mondt uit in het Aralmeer. Het klimaat is continentaal en droog met geringe neerslag in het voorjaar.
BEVOLKING. Van de bevolking maken de Oezbeken 65 % uit. Verder wonen er Tadzjiken, Russen (12,5 %), Kazachen, joden en Tataren (4,9 %). De grootste steden zijn Tasjkent, Samarkand, Andizjan, Namangan, Kokand, Boechara en Fergana. De bevolking woont voor 37 % in de steden, in de kleine stadjes zijn vele inwoners boer. De soennietische islam is uit het openbare leven verdrongen.
Er zijn 40 hogescholen, waaronder de universiteiten te Tasjkent en Samarkand. Sinds 1943 heeft Oezbekistan een eigen Academie van Wetenschappen, waarvan de verzameling Centraalaziatische handschriften van het Instituut voor Oriëntalistiek wereldfaam geniet. De nationale taal is nog voor een groot deel gebaseerd op de oude schrijftaal, het Dzjagataj-Turks. De spelling is tegenwoordig cyrillisch. Van de 230 kranten en tijdschriften verschijnen er 114 in het Oezbeeks en Karakalpaks. ECONOMIE. Oezbekistan is de meest ontwikkelde van de drie Centraalaziatische republieken.
Meer dan de helft van de produktie wordt geleverd door de zeer jonge industrie, die zich kenmerkt door een grote verbondenheid met landbouw en veeteelt. De landbouw heeft in de USSR een speciale plaats door de levering van subtropische gewassen. De grote irrigatieprojecten worden gecombineerd met de hydro-elektrische energie. Verreweg het belangrijkste gewas is de katoen, waarvan Oezbekistan bijna 70 % levert van de totale opbrengst van de USSR: op de helft van het akkerland wordt katoen verbouwd. De sterk stijgende produktie is o.a. te danken aan de irrigatie, het hoge kunstmestgebruik en de hoge graad van mechanisatie. De beste katoengebieden zijn oasestreken als het Ferganadal, de Zeravsjan, Chwarezm en Tasjkent.
De andere gewassen zijn granen (een derde van de akkers, m.n. tarwe en rijst), voederen handelsgewassen. Tevens levert Oezbekistan 60 % van de Russische luzerneproduktie. De fruitteelt (m.n. abrikozen, perziken en druiven) is zeer oud. Het Ferganadal levert ongeveer de helft van de zijdecocons die er in de USSR geproduceerd worden.
De veestapel omvat ca. 3,1 mln. runderen (Samarkand, Tasjkent en Karakalpakstan), 375000 varkens en 8,3 mln. schapen en geiten. In de steppen en halfwoestijnen zijn dit vooral karakoel-, in het meer bergachtige zuidoosten vetstaartschapen. Mijnbouw en energie zijn in Oezbekistan pas vanaf ca. 1935 in belangrijke mate tot ontwikkeling gebracht. Bij Angren en Isfara wordt bruinkool gewonnen. In het Ferganabekken wordt petroleum gewonnen. Gazli, Dzjarkak en Moebarek hebben rijke aardgasvelden.
In snel tempo ontwikkelt zich de produktie van de elektriciteit, vooral door middel van waterkracht. Hydro-elektrische centrales zijn gelegen in de Syr Darja bij Leninabad en Bekadad (Farchad) en boven Tasjkent aan de Tsjirtsjik. Een nadeel voor de ontwikkeling van Oezbekistan is dat het gebrek heeft aan ijzer, dat vooral uit Kazachstan moet worden ingevoerd. Ten zuiden van Tasjkent bij Almalyk wordt koper gewonnen: Oezbekistan is naar voorraad de derde staat van de USSR. Verdere delfstoffen zijn: zwavel bij Sjorsoe (bij Kokand), molybdeen, fluoriet, lood bij Almalyk, kaolien, fluoriet en marmer bij Angren.
In de industrie zijn ca. 1600 bedrijven actief. In het oosten staat het eerste hoogovenbedrijf van Midden-Azië te Bekabad; Almalyk, Tsjirtsjik en Isfara hebben non-ferrometaalsmelterijen. De zware industrie omvat verder machine-industrie voor de eigen behoefte (irrigatie, katoenen zijdeproduktie en -verwerking, chemische industrie en mijnbouw) en cementfabrieken. Vooraanstaand in de USSR zijn verdere katoen(Tasjkent, Fergana en Kokand) en zijde-industrie (Margelan en Samarkand), de oliemolens (katoenpitten), de verspreide conservenindustrie en de wijnkelders van Tasjkent, Boechara en Samarkand.
Het spoorwegnet is 3290 km lang. Het wegennet omvat 25 700 km verharde en 4000 km onverharde weg. Het transport te water is van minder belang: delen van de Syr Darja en Amoe Darja en de lijn Moejnak-Aralsk op het Aralmeer (1100 km). Aardgaspijpleidingen verbinden Gazli met SverdIovsk en Tsjeljabinsk in de Oeral, Saratov aan de Wolga en de steden in Oezbekistan alsmede Alma Ata en Froenze. De export omvat aardgas, katoen, katoenzaadolie, zijde, verse en gedroogde vruchten, fruitconserven, persianer en wijn. GESCHIEDENIS. In de 5e eeuw v.C. werd Oezbekistan volgens Herodotos bewoond door de →Massageten.
Later maakte het deel uit van resp. het Perzische Rijk, het Rijk van Alexander de Grote en van een hellenistisch rijk dat o.a. Sogdiana en Baktrië omvatte. In de 2e eeuw v.C. kwamen deze gebieden aan de Indoskythische dynastie van de Koesjaniden. In de 5e eeuw werd het Koesjanidenrijk onder de voet gelopen door de →Heftalieten, die ca.560 weer plaatsmaakten voor Turkse stammen. De laatsten werden in de 7e en 8e eeuw teruggedrongen door de Arabieren, die in 713 Samarkand veroverden. Ook Boechara werd Arabisch, maar de islamisering van het land werd een moeizaam proces.
De steden kwamen door de toenemende karavaanhandel tot bloei. In de 11e eeuw drongen de →Seltsjoeken Oezbekistan binnen, maar zij werden in 1143 verslagen door de Kara Kitai, wier rijk spoedig uiteenviel. Hierna werd Oezbekistan een onderdeel van Chwarezm, dat in 1219—21 veroverd werd door de Mongoolse heerser →Dzjengis Khan. Na diens dood kwam Centraal-Azië aan zijn zoon Tsagataj, wiens dynastie in 1340 ten val werd gebracht. Er traden toen diverse lokale heersers op, waarvan die van Samarkand de meeste macht had. Eind 14e eeuw herstelde →Timoer Lenk de eenheid. Midden 15e eeuw ging het rijk der Timoeriden door interne strijd ten onder (→Mongolen).
Nu werd het gebied veroverd door de Oezbeken, een Turks-Mongools mengvolk. Zij ontleenden hun naam aan de kan van de Gouden Horde: Oezbeg (1312-40). De Oezbeken woonden begin 15e eeuw nog tussen Oeral en Kaspische Zee. In 1499 en 1500 veroverden zij onder leiding van Sjaibani Samarkand, Boechara, Tasjkent en Fergana. Sjaibani sneuvelde ca.1510 tegen de Perzen, waarna Oezbekistan uiteenviel in Boechara en Chiva. De Russen veroverden in 1865 Tasjkent, in 1866 Boechara en in 1868 Samarkand.
De emirs van Boechara en Chiva bleven onder Russische soevereiniteit formeel hun gezag uitoefenen tot zij in 1920 door het sovjetbewind werden afgezet. Het Russische Keizerrijk ontzag de islamitische cultuur, maar wekte toch (vooral door de vestiging van Russische kolonisten) veel weerstanden op. Onder de tsaar was er geen echte Oezbeekse identiteit; Russisch-CentraalAzië werd als één geheel (Toerkestan) beschouwd. In 1916 brak er een opstand uit tegen de Russen, waarbij de Oezbeken zich overigens minder weerden dan de Kazaken en Kirgiezen.
In nov. 1917 grepen de bolsjewisten vanuit Tasjkent de macht, waarbij ze vooral op Russische spoorwegarbeiders en soldaten steunden. De inheemse boerenbevolking bleef passief, zodat het sovjetregime hier een overwegend Russisch karakter kreeg. In 1925 werd de SSR Oezbekistan gevormd. Daarna nam het inheemse element in de Oezbeekse partijafdeling wel toe, maar het bleef ondervertegenwoordigd. Oezbekistan wordt als een sovjetetalage voor de Derde Wereld beschouwd. Dit geldt vooral voor de hoofdstad Tasjkent, die in 1966 door een zware aardbeving werd getroffen en vervolgens op voortvarende wijze werd hersteld.
LITT. A.G.Park, Bolshevism in Turkestan 1917— 27 (1957); R.Pierce, Russian Central Asia 18671917 (1960); Z.Katz (red.), Handbook of major Soviet nationalities (1975).