Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

nagelen

betekenis & definitie

(nagelde, heeft genageld), (overg.) met spijkers of pinnen bevestigen, vastspijkeren: de latten op de kepers nagelen; Christus werd aan het kruis genageld; (fig.) hij zat op zijn stoel genageld, van iemand die een lange tijd vast op zijn stoel blijft zitten; hij stond (als) aan de grond genageld; hij kon (van schrik enz.) niet van zijn plaats; (onoverg.) bepaalde wijze van knikkeren, waarbij de knikker met de nagel van de duim wordt voortgeschoten.

< >