Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

meter

betekenis & definitie

m. (-s),

1. persoon die meet, m.n. beëdigd ambtenaar belast met het meten van schepen;
2. eenheid van lengte: de kamer is vier meter lang; een meter boven de grond; vierkante, kubieke meter, eenheid van oppervlakte resp. inhoud; in verband met een stofn. ter aanduiding van een stuk van de genoemde lengte: tien meter gordijnstof; (gew.) de lopende meter , strekkende;
3. voorwerp waarmee de eenheid uitgemeten wordt;
4. toestel of instrument waarmee iets gemeten wordt.

De meter, een grondeenheid van het Internationale Stelsel van Eenheden, is sinds 1960 gedefinieerd als: 1 m = 1650 763,73 maal de golflengte van de oranjerode spectraallijn (overgang tussen de 2p10 en 5d5 niveaus) die door krypton-86 wordt uitgezonden in een gasontlading onder voorschreven condities. Daarvoor fungeerde een platina-iridiumstaaf te Parijs als standaardmeter; de oorspronkelijke definitie was gebaseerd op de omtrek van de aarde (een vierde van de omtrek was 107 meter), eenhedenstelsel.