Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Manufactuur

betekenis & definitie

[Lat. manu, met de hand, facere, maken], v., bedrijfsvorm, opgekomen in de steden van de 16e eeuw en later, waarin de in dienst van een ondernemer-koopman staande en in één ruimte samengebrachte werknemers in handwerk goederen vervaardigden, waarbij de grondstoffen en eenvoudige gereedschappen door die ondernemer ter beschikking werden gesteld.

In tegenstelling tot het handwerkelijk ambacht, dat vooral goederen voor gebruik en op bestelling van plaatselijke afnemers vervaardigde, produceerde de manufactuur goederen in voorraad voor de nationale of de wereldmarkt. De manufactuur kan, gezien het ontbreken van mechanische hulpmiddelen en het veelal grote aantal werknemers het beste als een geconcentreerd, doch niet gemechaniseerd (machineloos) grootbedrijf worden gekarakteriseerd, in het leven geroepen door een geconcentreerde grondstoffenaanvoer. Door de gecentraliseerde leiding en de niet-mechanische voortbrenging was de manufactuur bij uitstek geschikt voor de vervaardiging van kwaliteitsprodukten voor een ruime markt. Deze eigenschap maakte de manufactuur in Frankrijk tot een belangrijk onderdeel van het mercantilistische stelsel (mercantilisme). De bijna verdwenen gobelinindustrie aldaar kwam weer tot bloei, evenals de zijde-industrie en de porseleinfabriek van Sèvres. In Nederland is de manufactuur tot aan het eind van de 17e eeuw tegengehouden.

Na de immigratie van tal van hugenoten wegens de herroeping van het Edict van Nantes (1685) ontstonden manufacturen, die echter aan het eind van de 18e eeuw bijna alle weer vervallen waren. De Belg. gewesten kenden enige manufacturen in de tweede helft van de 18e eeuw.

LITT. J.H.van Stuijvenberg (red.), De econ. gesch. van Nederland (1977).