Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

manicheïsme

betekenis & definitie

o., wereldreligie gesticht door Mani, die zichzelf als de Parakleet, de definitieve brenger van de openbaring beschouwde.

Het manicheïsme wilde bewust een synthese zijn van boeddhisme, de leer van Zoroaster en (Syrisch) christendom, maar was voornamelijk een dualistisch gnosticisme: het licht is in de duisternis gevangen geraakt en moet daaruit verlost worden. Daarom werd strenge ascese beoefend. In de gemeente was onderscheid tussen electi (uitverkorenen) en auditores (toehoorders). Ondanks verbod breidde het manicheïsme zich naar het westen uit tot in Noord-Afrika (Augustinus was enige tijd auditor), maar verdween er na 500; in Azië werd het staatsgodsdienst in Toerkestan en in de middeleeuwen werd de religie verbreid tot in China.

C. Schmidt vond in 1931 manicheïstische geschriften in Medinet Madi (Egypte).

Het manicheïsme beïnvloedde sekten als albigenzen, bogomielen, katharen en was lange tijd een zware concurrent van het christendom. Zie dualisme, GODSDIENST.

LITT. G.Widengren, Mani und der Manichäismus (1961).

< >