[Arab. maccharam], o., (artistiek) knoop werk.
Macramé was, gezien de afbeeldingen op reliëfs, waarschijnlijk al bekend bij de Assyriërs. Men legde toen ter afwerking knopen in de kettingdraden aan het begin en het einde van een voltooid weefsel en vormde zo kwasten en franjes. Deze techniek kwam in de 16e eeuw in Italië opnieuw tot bloei. Macramé wordt tegenwoordig veel toegepast, maar nu maakt men veelal op zichzelf staande werkstukken, zoals wanden raamversieringen. Als materiaal kan men wol, katoen, touw, enz. gebruiken. Vaak worden ter versiering houten of glazen kralen, stukjes kurk e.d. meegeknoopt. Werktuigen zijn niet nodig, alleen wordt de steundraad, waaraan de werkdraden vastgeknoopt worden, gespannen b.v. tussen tafelklemmen. Men kan diverse knopen en steken toepassen, zoals de platte knoop, de weitasen de jozefineknoop, de ribbelen de festonsteek.
LITT. E.Andes. Modern macramé (1972); M.Walker Philips, Macramé (1975); H.Vogler-von Känel, Knopenderwijs (1976).
