(onbep. w.), het uitvoeren van metingen in een boorgat ten behoeve van het maken van een “log.
Voor het loggen wordt in het boorgat een meettoestel (sonde) neergelaten of opgehaald; al bewegende meet men de wijzigingen in de gemeten fysische grootheid. B.v. bij het elektrisch loggen bestaat de sonde uit een elektrode, die met elektrische kabels verbonden is met op het maaiveld staande meettoestellen. De gemeten waarden worden meestal fotografisch opgetekend op een film, die synchroon beweegt met de verplaatsing van de sonde. De elektrische weerstand van een gesteente is grotendeels afhankelijk van de mate van poreusheid van de laag en van de aard en hoeveelheid van het gas of de vloeistof daarin aanwezig: nl. hoge weerstand: niet-poreuze laag (b.v. schalie) of poriën gevuld met b.v. olie of gas, lage weerstand: poreuze laag gevuld met zout water. De boorput moet onverbuisd zijn.
