Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

lodewijkstijl

betekenis & definitie

m. (-en), elk van de kunststijlen die genoemd zijn naar de Franse koningen Lodewijk XIII-XVI.

De benaming lodewijkstijl strekt zich uit tot de toegepaste kunsten en de bouwkunst. De afzonderlijke fasen vallen niet samen met de gelijknamige regeringsperioden, maar ontlenen daaraan hun naam, doordat in die tijdvakken hun eigen aard zich ontwikkelde, resp. een bloeitijd vond.

Lodewijk XIII[stijl (Lodewijk XIII, 1610-43). Dit is de minst karakteristieke van alle lodewijkstijlen, doordat deze fase een vrij onsamenhangend beeld te zien geeft. Een sterk classicistische tendens verdrong of overwoekerde de barok. In de bouwkunst waren de hoogopgaande daken kenmerkend, in de ornamentiek deden zware vormen hun intree. De mode, die aanvankelijk sober was (door Spaanse invloed), kenmerkte zich later door grote luxe zowel in stof als versiering.

Lodewijk XlV-stijl (Lodewijk XIV, 1643-1715). Deze vorst voorzag als absolutistisch heerser ook de kunst in hoge mate van richtlijnen en was er vooral op uit zijn macht te onderstrepen met representatieve bouwen decoratiekunst. Dit bewerkstelligde een zekere eenheid m.n. in de ornamentiek (J. Lepautre, J.Bérain) en de meubelkunst. Ook de bouwkunst, die aanleunde tegen de Italiaanse barok, vond een eigen expressie, die een hoogtepunt bereikte in het verbouwde en vergrote paleis van Versailles, het werk van de bouwmeesters J. Hardouin-Mansart en L.Le Vau.

Dit werkte ook door in de tuinarchitectuur (A.Le Nôtre), die zodanig de tuinaanleg in geheel Europa heeft gestimuleerd, dat men in dit opzicht nog steeds spreekt van Franse stijl. Het meubilair was zwaar en overladen van ornamentatie. In het laatst van Lodewijks regeringsperiode ziet men reeds de overgang naar de régence. De schilder C.Lebrun heeft, in opdracht van de koning, de vormgeving van de Lodewijk XIV-stijl grotendeels bepaald. De mode zette haar neiging tot luxe voort, maar versoberde later onder invloed van madame de Maintenon. Lodewijk XV-stijl (Lodewijk xv, 1715-74). Deze ontstond in aansluiting op de régence, maar ontwikkelde zich tot een buitengewoon originele stijl, die vooral zijn karakteristiek ontving van J.A.Meissonier en G.M.Oppenord.

Er is een streven merkbaar naar vervolmaking en verfijning, met een zin voor exotische motieven en vormgeving. De interieurkunst bereikte een hoogtepunt, vooral door de asymmetrische decoraties, de gedurfde oplossingen en de soepelheid van uitvoering. De bouwkunst leverde een nieuw deftig woonhuis op en bereikte meesterlijke stedebouwkundige uitwerkingen. Het meubilair vertoonde gebogen lijnen. De mode kenmerkte zich door grote gratie.

Lodewijk XVI-stijl (Lodewijk XVI, 1774-92). Deze richting nam reeds een aanvang vóór diens regeringsperiode, en wel ca. 1750. Er trad langzaam een (classicistisch gerichte) versobering in, terwijl men overging van Romeinse op Helleense voorbeelden. Rechtlijnigheid werd belangrijk. Toonaangevend als ornamentontwerper en decorateur was J.C.Delafosse. De bouwkunst werd beheerst door o.a.

J.A.Gabriel. Het meubilair had doorgaans slanke poten zonder cannelures. De mode streefde naar vereenvoudiging. De overgang naar het directoire is niet te markeren.

LITT. Algemeen: L.Hautecoeur, Hist. de l`architecture en France 1—4 (1943—52).

Lodewijk XIII: P.du Colombier, Le style Henri IV-style Louis XIII (1941). Lodewijk XIV: R.A. Weigert, Le style Louis XIV (1941); M.de Fayel, Meubles et ensembles, époques Louis XIII et Louis XIV (1966);T.Teysèdre, Lart au siècle de Louis xiv (1967). Lodewijk XV: P.Verlet, Le style Louis xv (1942); P.Siguret, Le style Louis xv (1965). Lodewijk XVI: E.Dacier, Le style Louis XVI (1939); P.Siguret, Le style Louis XVI (1965).

< >