v./m. (-fen), straf aan den lijve.
PEDAGOGIE
Opvoeders passen soms lijfstraffen zoals slaan toe als tuchtmiddel (straf). Dikwijls is er dan een machtsstrijd tussen opvoeder en kind gaande, die de eerstgenoemde met het recht van de sterkste poogt te beslechten. In het algemeen kunnen lijfstraffen niet als redelijk middel tot redelijk pedogisch doel worden beschouwd. Zij grijpen het kind aan in de vitale sfeer; zijn reactie zal in eerste instantie afweer zijn. Slechts een lichte klap op de vingers bij een heel jong kind kan een redelijke maatregel zijn, omdat daarvan doel en effect niet pijnveroorzaking zijn, maar attendering van het kind op het begaan van een vergrijp.
RECHT
In ruime zin omvat het begrip lijfstraf ook de doodstraf. Lijfstraffen kunnen verminkend zijn en hebben dan dikwijls een spiegelend karakter, d.w.z. dat het soort verminking correspondeert met de aard van het misdrijf: het afhakken van de hand van de dief, het afsnijden van het oor van de spion, en het afsnijden van de tong van een verklikker. Daarnaast zijn er niet-verminkende lijfstraffen, zoals geseling, en tuchtiging met roede, stok en gard, brandmerking en kielhalen. In Nederland is de lijfstraf in 1854 afgeschaft, nadat de meeste vormen reeds tientallen jaren in onbruik waren geraakt. In 1879 verdwenen de lijfstraffen ook uit het Ned. militaire strafrecht.
Tot 1948 konden in Engeland souteneurs en minderjarigen in bepaalde gevallen worden gegeseld. In verschillende landen worden ook nu nog, soms zelfs in het openbaar zoals in Saoedi-Arabië en op het eiland Man, lijfstraffen toegepast; veelal is er sprake van een intern tuchtmiddel in de gevangenis en in het leger, zoals in diverse Afrikaanse staten. In België zijn de lijfstraffen sedert de 18e eeuw verdwenen.
LITT. L.W.P.Schreuder, Bijdr. tot de kennis van enige lijfstraffen (1928); L.T.Maes, Vijf eeuwen stedel. strafrecht (1947); G.R.Scott, The hist. of corporal punishment (1949); H.v.Hentig, Die Strafe I (1954); E.A.Rauter (red.), Folter-Lexikon (1969).