Duits toneelschrijver en -theoreticus, *22.1.1729 Kamenz (Saksen), ♱l5. 2.1781 Brunswijk; zoon van een predikant. Lessing studeerde theologie te Leipzig, waar zijn voorliefde voor het toneel hem met de troep van Karoline Neuber in connectie bracht, die in 1748 zijn eerste blijspel, Der junge Gelehrte, opvoerde.
Schulden dreven hem naar Berlijn (1748), waar hij medewerker aan de Vossische Zeitung werd. Zijn voorliefde voor Molière leidde tot de produktie van enige blijspelen: Der Freygeist (1749), Die Juden (1749). In 1750 werd hij Duits secretaris bij Voltaire, die hem voor de ideeën van de Verlichting won. Na zijn promotie in Wittenberg (1752) keerde hij naar Berlijn terug en publiceerde in 1755 het treurspel Miss Sara Sampson, het eerste Duitse burgerlijke prozadrama. Samen met zijn vrienden Mendelssohn en Nicolai schreef Lessing de Briefe, die neueste Literatur betreffend (1759-65), waarin vooral zijn aanval op het Franse classicisme (en zijn Duitse vertegenwoordiger Gottsched) van belang zijn, alsmede het ten voorbeeld stellen van Shakespeare voor het Duitse toneel. In 1760 maakte hij als secretaris van generaal Von Tauentzien een deel van de Zevenjarige Oorlog mee.
In 1765 keerde hij naar Berlijn terug, waar hij het beroemde werk Laokoon oder über die Grenzen der Malerei und Poesie (1766) schreef. In 1767 ging hij naar Hamburg als dramaturg aan het daar opgerichte nieuwe theater. Als eigen bijdrage werd daar zijn blijspel Minna von Barnhelm opgevoerd. Daarmee voerde Lessing het karakterblijspel in de Duitse litteratuur in. Belangrijker nog is de Hamburgische Dramaturgie (1767 69), waarmee hij Duitsland van het Franse toneel wist af te keren en tot Shakespeare bracht. Het Hamburgs toneel bleek een mislukking en in 1770 vond Lessing een toevlucht als bibliothecaris in Wolfenbüttel. Hier verscheen het burgerlijk proza-treurspel Emilia Galotti (1772), dat door de knappe opbouw en uitdieping van de karakters nog lang, o.a. op Goethe en Schiller heeft nagewerkt.
Inde jaren 1774-78 publiceerde hij fragmenten uit het bijbelkritisch werk van zijn vriend Reimarus: Schutzschrift für die vernünftigen Verehrer Gottes, hetgeen hem aanvallen van de zijde van de orthodoxie op de hals haalde, zodat hem tenslotte de censuur vrij heid als bibliothecaris werd onttrokken. Onder deze omstandigheden ontstond het drama Nathan der Weise (1779) dat ietwat ondoorzichtig van opbouw is, en de vijfvoetige jambe als treurspelvers in Duitsland introduceerde. Hij betoogde in dit drama dat alle godsdiensten in beginsel in waarde gelijk zijn en dat pas de moraal van hun belijders antwoord kan geven op de vraag, welke religie de ware is. Dieper nog behandelde hij dit probleem in Die Erziehung des Menschengeschlechts (1780). Uitgaven: Werke, door J.Petersen en W.von Olshausen (25 dln. 1925-35; herdr. 1970); Ges. Werke, door P.Rilla (10 dln. 1954-58).
LITT. K.S.Guthke, Der Stand der Lessing Forschung (1965); W.Ritzel, G.E.Lessing (1966); K. S.Guthke, Lessing (1967; herdr. 1973); R.Daunicht, Lessing im Gesprach (1971); F.Mehring, Die Lessing Legende (1972); J. Schröder, G.E.Lessing: Sprache und Drama (1972); P.Rilla, Lessing und sein Zeitalter (herdr. 1973); S.Seifert, Lessing-Bibliographie (1973); W.Barner e.a.. Lessing. Epoche, Werk, Wirkung (1975); L.P.WesselI, G.E.Lessings theology (1977).