Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Leeuwenhoek, Antonie van

betekenis & definitie

Ned. natuuronderzoeker, *24.10.1632 Delft, ♱27.8.1723 Delft. Van Leeuwenhoek was lakenkoopman te Delft en kamerbewaarder van schepenen.

Hij besteedde, als volkomen dilettant, al zijn vrije tijd aan de studie van de natuur. Door zijn buitengewone gave voor waarnemen, handigheid in het prepareren en het vervaardigen van microscopen, heeft hij een aantal ontdekkingen gedaan waardoor hij wereldberoemd werd en tot de grootste onderzoekers uit de 17e eeuw wordt gerekend. Hij is de ontdekker van de infusoriën, de bacteriën, de spermatozoïden, de bloedsomloop in de haarvaten, de ongeslachtelijke voortplanting van bladluizen, de dwarsstreping van spieren. Ook botanische ontdekkingen als spiraalvaten en stippelvaten. Sinds 1680 was Van Leeuwenhoek corresponderend lid van de Royal Society te Londen. Hij schreef 50 jaar lang brieven waarin hij talrijke ver uiteenlopende onderwerpen behandelde, al naar deze toevallig zijn aandacht trokken; de belangrijkste werden gepubliceerd in de Philosophical Transactions (1673-1723).

Zijn mededelingen muntten uit door nauwkeurigheid en waarheidsliefde. Door zijn vaardigheid in het slijpen van lenzen slaagde hij erin microscopen te maken met een vergroting van bijna 300 x. Samen met o.a. Malpighi en R.Hooke behoort hij tot de grondleggers van het microscopisch biologisch onderzoek. Uitgaven: Alle de brieven(met Eng. vert. 1939 vlg.); Opera omnia(7 dln. 1722).

LITT.

C.Dobell, A.van Leeuwenhoek (1932); A. Schierbeek, A.van Leeuwenhoek (2 dln. 1950—51).

< >