bn. en bw.,
1. bij het platteland behorend; daarbij passend, zoals men het daar aantreft (veelal met gedachte aan: natuurlijk, eenvoudig): een feest; landelijke genoegens; landelijke stilte, eenvoud; het is hier nog echt -;
2. op het platteland liggend: landelijke eigendommen;
3. zich uitstrekkend over het gehele land: het comité.