[→Gr. chronikon, tijdsrelaas], v. (-en),
1. verhaal van gedenkwaardige gebeurtenissen, in tijdsorde gerangschikt, maar zonder onderlinge samenhang, jaarboek; ook het boek dat zo’n verhaal bevat: de — van Egmond, van Beka; een gedrukte — met houtsneden; als eigennaam: Kronieken, twee boeken van het OT die hoofdzakelijk de geschiedenis van David en Salomo en van het rijk Juda bevatten; (fig.) ’s lands kronieken, de geschiedenis (gemeenz.) de — van de stad, een wandelende —, persoon die al het nieuws van de stad weet;
2. titel van een rubriek in krant of tijdschrift waarin gebeurtenissen, verschenen boeken enz. betreffende een gebied of vak behandeld worden: financiële, letterkundige —; mode—, zie afb.
