v., het verhitten van een vloeistof boven haar kookpunt zonder dat koken optreedt.
(e) Kookvertraging kan optreden bij zuivere vloeistoffen in een vat met gladde wanden. Dampbellen in de vloeistof, bepalend voor het koken, ontstaan normaler wijze bij oneffenheden aan de wand of bij verontreinigingen. Bij het ontbreken van deze verontreinigingen en oneffenheden moeten de dampbellen in de vloeistof zelf ontstaan. Met enige vertraging ontstaan dan zeer snel enkele zeer grote dampbellen die de vloeistof in grote beroering kunnen brengen. Kookvertraging kan men voorkomen door een poreus materiaal in de vloeistof te leggen (kooksteentjes). Tijdens het verwarmen van de vloeistof worden dan voortdurend luchtbelletjes uit het poreuze materiaal vrijgemaakt, die het kookproces op gang brengen.
