Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kolfspel

betekenis & definitie

o., oud Ned. volksspel.

(e) Het kolfspel, voor het eerst vermeld in de 14e eeuw, werd aanvankelijk beoefend op straat, later op aparte, vaak overdekte banen. Een kolfbaan is 17 m lang en 5 m breed en heeft een gladde vloer, verdeeld in 12 vakken. Op 2,5 m van elk uiteinde staat in het midden een paal van 1 m hoog en 15 cm dik, die enigszins voorover helt. Doorgaans drie spelers trachten met een ca. 130 cm lange kolfstok, een bal van gummi of sajet volgens bepaalde regels te slaan. De uiteindelijke positie van de bal is be palend voor het aantal behaalde punten. Het spel dat vroeger algemeen in de Nederlanden verbreid was, wordt nu m.n. nog beoefend in WestFries land.

De clubs (verdeeld in gummi en sajetkol vers) zijn sinds 1885 verenigd in de Ned. Kolfbond.