Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

knutselen

betekenis & definitie

(knutselde, heeft geknutseld), (ono verg.) allerlei kleine voorwerpen, ook wel toestellen, uit liefhebberij en met geringe hulpmiddelen maken (e): een zelf (in elkaar) geknutseld radiotoe stel; zich daarmee bezighouden: hij zit altijd te —; (ook ongunstig) utopisten die aan staat en maat schappij knutselden.

(e) Bij kuntselen staat de waardering voor de bezig heid zelf voorop en niet het nut. Van Ned. mannen van 15 jaar en ouder knutselde in 1973 bijna 40 % gemiddeld minstens eenmaal per week. De moge lijkheden om te knutselen nemen toe, mede door een verruiming van het aanbod van bouwpakketten, gereedschappen, enz.

< >